Zelf compost maken

Zelf compost maken

Een goed begin is het halve werk. Wil je een mooie tuin of een productieve moestuin, zorg dan dat je grond optimaal is. Met compost verbeter je de bodem en bovendien ben je milieuvriendelijk bezig, want je hebt minder afval dat afgevoerd moet worden. Instanties met een groen hart, zoals Millieucentraal en Natuurpunt, promoten het maken van compost niet voor niets en bieden hier handige informatie over.

Composthoop, compostbak of wormenhotel?

Je kunt kiezen uit verschillende systemen, mede afhankelijk van de grootte van je tuin en de hoeveelheid gft-afval die je produceert. Zelfs als je geen tuin hebt kun je composteren; dan kies je voor een compacte, afsluitbare compostbak die je op je balkon of zelfs in je keuken kunt zetten. Voor een heuse composthoop heb je enkele vierkante meters nodig. Een vrij liggende hoop moet minimaal 1,5 meter hoog, breed en lang zijn. Je kunt de composthoop gewoon op de grond of op tegels maken, in een bak van hout, gaas, takken en/of wilgentenen. In een kleine tuin kun je het best een gesloten houten of plastic compostvat – al dan niet geschikt voor wormen – plaatsen. Kijk ernaar in ons tuincentrum in Den Helder.

Goede compost in 7 stappen

  1. Plaats een open composthoop in de halfschaduw en op een beschutte plek, om te voorkomen dat hij te nat of te droog wordt. Als het aanhoudend regent kun je de hoop tijdelijk afdekken met zeil of een oud vloerkleed. Test regelmatig: knijp een handvol gemengd compostmateriaal uit. Als er water uitloopt, is het vochtig genoeg. Zo niet: voeg wat water toe. Ook een compacte compostbak zet je het best in de halfschaduw.
  2. Voldoende lucht in de composthoop versnelt het proces en voorkomt een nare geur. Schep de hoop daarom ongeveer eens in de zes weken om met een riek of gebruik een speciale beluchtingsstok. In een afgesloten bak of vat kun je het materiaal niet omscheppen of -zetten. Daar is een gevarieerde samenstelling van gft en van vochtig en droog materiaal extra belangrijk.
  3. Zorg voor een goede verhouding tussen vochtig en droog, grof en fijn, bruin en groen materiaal én voor voldoende variatie in keuken- en tuinafval.
  4. Wel op de composthoop: bladeren, plantenresten (uitgebloeide bloemen e.d.), fijngeknipte takken, pindadoppen, rauwe fruit- en groenteresten (klokhuizen, schillen), eierschalen, koffiedik en koffiefilters, in stukjes gescheurde wc-rollen en eierdoosjes.
  5. Niet op de composthoop: botjes, vleesresten, brood, gekookte etensresten, vet, jus, houtskool, stofzuigerzak, kattenbakkorrels, kaaskorsten, visgraten, textiel, niet biologisch geteelde snijbloemen, dikke takken, zieke planten en bladeren, onkruid. 
  6. Beperkt op de composthoop: grasmaaisel, bladeren van kastanje, es, esdoorn, vlier, els, linde, wilg en magnolia, stro en zaagsel. Meng een kleine hoeveelheid van deze droge of stugge componenten goed met het andere materiaal.
  7. Afhankelijk van de materialen op de hoop of in het vat is de compost na vier tot negen maanden klaar. De compost voelt dan aan als droge aarde en ruikt naar verse bosgrond. Gooi onverteerde resten terug op de hoop of in de bak. Het voordeel van een wormencompostbak is dat je zowel vloeibare als gedroogde compost kunt ‘oogsten’. Beide vormen zijn zó rijk dat je ze moet verdunnen of spaarzaam moet uitstrooien, om een ‘overdosis bodemvitamines’ te voorkomen.